PI De Schie Rotterdam

Cultuurhistorisch onderzoek met waardering van de kleurrijkste gevangenis van Nederland en een Rotterdams Post 65-icoon. Archiefvondsten en interviews met architect Carel Weeber en kunstenaar Peter Struycken leverden een mooi beeld op van de betekenis van dit gebouw.

2022
In opdracht van het Rijksvastgoedbedrijf, in samenwerking met Johanna van Doorn

Het in 1989 in gebruik genomen gevangeniscomplex bracht, door de opvallende verschijning en door de kleur, veel teweeg. Onder Rotterdammers kreeg het gebouw de bijnaam ‘de gouden kooi’ – als kritiek op de ‘luxe’ voorzieningen. Architect Carel Weeber noemde het gebouw een ‘gouden sfinx’ verwijzend naar het gevangeniscomplex als opponent van de zilvergrijze Van Nellefabriek aan de overzijde van de Delfshavense Schie. Weeber paste de vele kleuren toe op basis van een door kunstenaar Peter Struycken gemaakt kleurenpalet, met het door Weeber gekozen goudoranje als uitgangskleur. Naast Struycken maakten Bob Bonies en Alfred Eikelenboom kunstwerken voor De Schie. Het resultaat is een hecht geheel, waarin architectuur, kleur en kunst niet zonder elkaar kunnen. Inmiddels, ruim dertig jaar na de bouw, wordt PI De Schie beschouwd als een van Nederlands meest spraakmakende gebouwen.

Situatie De Schie tegenover de Van Nelle, 1988. Herkomst Nieuwe Instituut WEEB.

Kleur tot in de cel, 1990. Herkomst Nieuwe Instituut WEEB.

PI De Schie functioneert met een capaciteit van 286 cellen als een gevangenis, huis van bewaring, extra zorgvoorziening en terroristenafdeling. Het gebouw kenmerkt zich door de eenvoudige, overzichtelijke en efficiënte structuur als een ‘detentiemachine’. Eerdere wijzigingen in het kader van veranderend gebruik en ruimtetekort hebben uiteraard hun sporen achtergelaten, maar de heldere opzet is niet wezenlijk aangetast.

Een aantal voorgenomen ingrepen vraagt om inzicht in de essenties en cultuurhistorische waarden van het gebouw en de kunst, om duidelijkheid over het auteursrecht en om een goede analyse van het oorspronkelijke kleurschema. In dit cultuurhistorisch onderzoek staan deze thema’s voorop, en tegelijkertijd vormt het voor de langere termijn een afwegingskader bij onderhoud of transformaties.